Het debuut van Peter Buwalda. Ik vond het te dik (nota bene zo’n 540 pagina’s), en het las te langzaam: steeds weer herzelfde verhaal vanuit een andere invalshoek, waarbij je met enige regelmaat niet altijd direct weet wie er aan het woord is. Dat leest lastig, wat andere al of niet bekende recensenten er ook van mogen zeggen. Een roman van een familie die de ondergang al in zich heeft. Speelt zich af gedeeltelijk in Los Angeles en Enschede of all places, waar de vuurwerkramp ook een flink woordje mag meespreken. Sprake is er ook van onwaarschijnlijk hilarische momenten, die te veel het karakter hebben van fantasie ipv verbeelding…..
Ik trof wel, en dat hield me vooràl op de been, veel prachtige zinnen aan, die mooie metaforen lieten gelden. Een paar voorbeelden:
- Ik leefde van weekend naar weekend; als een lont brandde ik naar de volgende vrijdag toe.
- Het zachte ruisen van het sterfelijkheidsbesef…..
- …..z’n glimlach kietelde tussen m’n schouderbladen.
- …..met de kracht waarmee je leven trekt in een buitenboordmotor.
- …..de wind mende plastic zakken en kranten door de goten.
- …..ik blies me op tot een zeppelin van zelfverwijt.
Een uitgave van De Bezige Bij, Amsterdam. 23ste druk!, november 2012