Vijftal adelbrieven

Sarah Neutkens (1998) is haar naam. Deze uit Eindhoven afkomstige vrouw heeft, zo jong als ze is, een vijftal adelbrieven (= kwaliteiten) op haar naam: schrijver, pianist, componist, fotomodel en afgestudeerd beeldend kunstenaar. Ze componeert hedendaagse klassieke muziek, als autodidact (wil op muziekgebied zichzelf leren, niet geleerd wórden, varend op intuïtie; geen conservatorium). Daarenboven is ze ook muziekprogrammamaker: “De radio in mijn hoofd staat steevast aan”, meldt ze ergens. En dan is nog te noemen haar debuutroman: Een blote man beminnen (Prometheus, 2022). Het beeld Honoré de Balzac van Rodin, geplaatst bij het Van Abbemuseum te Eindhoven, bleek voor dit schrijven haar inspiratiebron. Heb dat boek inmiddels in m’n bezit, maar moet het nog lezen. Ken haar overigens van het tv programma ‘De slimste mens‘, waarin ze vertelde over wie ze was en wat ze deed. Ze heeft maar één ronde aan dat quizprogramma mee mogen doen, maar ondanks dat heeft ze inmiddels op mij, wetende van wat haar bezighoudt, aanzienlijke indruk weten te maken; één van de redenen waarom ik dat tv-programma volg. Zo heb ik tevens hoogte gekregen van het bestaan van Joost Oomen (schrijver), Lisa Loeb (schrijver, zangeres) en sopraan Francis Broekhuizen. Neutkens’ lijst van composities – voor o.a. koor, strijkkwartet en pianosolo – is al tamelijk indrukwekkend te noemen…

Minimalistische muziek & melancholie

Soundsofmusic 2021 (I)

Soundsofmusic, een festival hedendaagse klassieke muziek bestemd voor nieuwsgierige oren. Het ving in zekere zin aan met enige schuring, zo constateerden onze oren: spanning oproepende ”valse” klanken, laag over laag de dissonante muziekvelden, al gauw gelardeerd met Oosterse klankschemeringen van strijkers, blazers en slagwerk: Kamerensemble Prins Claus Conservatorium o.l.v. Fie Schouten bracht Concerto for 9 (2011), een werk van Maxim Shalygin, Oekraïner en woonachtig in Nederland.

Aansluitend Looking Ears (1972) voor basklarinetsolo en klanksporen (geluiden op band) van de Nederlandse componist Ton Bruynel. Solist Fie Schouten. Een lieftallig werk dat lekker in het gehoor ligt, maar dat zich moeilijk laat omschrijven. Ik persoonlijk hoor er natuurlijkgeluiden in. Het is, ter voorbeeld, te horen op YouTube.

Een compositie van de Japanse toondichter Toshio Hosokawa vertelde ons iets over het gevoel van Tijd, over Tijd en Ruimte, over de Diepte van de Tijd: In die Tiefe der Zeit (1994/1996), oorspronkelijk, zo las ik, genoteerd als orkestwerk, maar hier bewerkt voor basklarinet en (Franse) accordeon. Ik ben i.h.a. wel een voorstander van bewerking van grote orkestwerken (thuis bezit ik van dit stuk een opname van een bewerking voor strijkkwartet en piano). Kleine bezettingen maken de muziek vaak inzichtelijker, transparanter. Hosokawa’s muzikale voordracht sleepte me mee, de titel wetende, in de diepten van het heelal, want wat is Tijd anders dan Ruimte, doch als ik het opschrift nou niet geweten had, wat had ik er persoonlijk dan van gemaakt? Ik had het zeker zonder invulling ook mooi gevonden: velden van accordeonklanken met daaromheen figurerend olijke basklarinetgeluiden. Fie Schouten, basklarinet en Marko Kassl accordeon.

Van Bart Spaan Oever (2021) voor klarinet/basklarinet in Bes, cello en piano, speciaal voor Trio Arti: Fie Schouten (klarinetten); Eva van de Poll (cello) en Keiko Shichijo (piano). De cellopartij een zacht continuüm als basis, als, zoals ik dat zie, ononderbroken stromen van water. Soms kwam dat water in explosieve strijd met voor mij denkbeeldige obstakels, zoals bijvoorbeeld z’n oevers: het inwendige van de piano werd hier hard aangepakt, bewerkt met allerlei voorwerpen, terwijl er handen te kort kwamen voor het aanslaan van de toetsen; hiervoor werd zo nu en dan een (zo te zien) kartonnen affichekoker van zowat een meter lengte gebruikt….

Tot slot het slagwerkstuk The Phaeacians (2014/2016) voor 4 slagwerkers van, andermaal, Maxim Shalygin. Een prachtig ongetemd ritmisch stuk waarin de slagwerkers hun passie heerlijk kwijt konden; beroepsmatig deden ze dat dan ook met alle energie die ze in zich hadden, zeer doortastend en met een uiterst perfecte onderlinge timing! Het was genieten geblazen met deze Slagwerkgroep van het Prins Claus Conservatorium o.l.v. Tatiana Koleva & Joeke Hoekstra.

Ter voorbeeld, hier met de componist als dirigent.

Plaats en tijd: Grand Theatre, Groningen, dinsdag 2 november 2021, 16.00u.

Publiek: ca. 30

Na die tijd was het voor ons nagenietend eten in restaurant de WEEVA.

Zoetgevooisd

De artistiek-directeur van het NFO, het huidige NNO (Noord Nederlands Orkest), ik ben de naam van de beste man kwijt, moeite heb ik sowieso met het oproepen van namen, hij droeg altijd een Franse alpinopet als ik hem de concertzaal van De Oosterpoort binnen zag wandelen, – van hem ontving ik een brief, die ik helaas niet meer in bezit heb, vandaar de vergeten naam. Of ik niet eens bij hem op kantoor langs wilde komen voor een praatje. Wie was ik nota bene dat ik op het bureau van dat NFO werd uitgenodigd? Welnu, ik had een paar dagen daarvoor als reguliere concertbezoeker m’n ongenoegen over de muziekkeuze van het orkest middels een brief aan de directie van dat orkest kenbaar gemaakt: dat het aangekondigde muziekprogramma voor het seizoen 1979-1980 voor minder dan 4%, zo had ik geturfd, aan het modernere genre was gewaagd. Ik schreef gewaagd, omdat ik er stellig van overtuigd begon te raken dat het brengen van eigentijdse klassieke muziek, laat staan het pure avant-gardisme, van de kant van het NFO niet van harte zou gaan, dat het voor dat orkest welhaast een gewaagde onderneming moest zijn. En als de toehoorder dan al eens in de sporadische gelegenheid werd gesteld de uitvoering van een modern muziekstuk bij te wonen, dat per definitie altijd opgesloten zat tussen twee klassieke werken, hij of zij tevens “gedwongen” was de zich verspreidende parfumlucht van vrouwelijk bourgeois in te ademen – geparfumeerde muziek dus! Muziek die nota bene toch al voor het grootste deel van de concertavond voornamelijk zoetgevooisd was. En wat schreef ik nog meer, o ja, mijns inziens zou een van de taken van een filharmonisch (deel)gezelschap zeer zeker ook moeten bestaan uit muzische vorming, kunstzinnige vorming, onderwezen op (middelbare) scholen. Vorming niet als doel op zich, maar zeer zeker ook als middel ter kritische bewustwording die bijdraagt aan de ontplooiing van het jonge individu. Een loffelijk streven zou tevens zijn: meer puur avant-garde gerichte muziekavonden, stiekem ook een beetje als uiting van afzetten tegen de burgerlijke cultuur. En uit die drempel oproepende uniformen, die museale kledij van de o zo keurig uitziende concerterende dames en heren musici; dat er meer keur en kleur in mocht!!

Ik ben uiteraard ingegaan op de uitnodiging van de alpinoman en we hebben één en ander besproken. Ik stelde ter plekke veel meer zaken dan boven vermeld aan de orde: over de cultuur van de heersende klasse en de al of niet bewuste opdringerigheid daarvan, dat cultuurstrijd ook klassenstrijd zou inhouden, zo herinner ik me nog. Een genoeglijk keuvelen werd het, vriendelijk, met een drankje erbij. Er mocht, om nieuw publiek te vangen, wat mij betrof zo heel nu en dan wel gebruik gemaakt worden van het André Rieu effect; te denken viel dan ook aan muziek van Johan Strauss en of Franz Lehar. Dergelijke concerten zou ik uiteraard zelf dan laten schieten. De beste man zou m’n klachtenbrief en m’n ter plekke toegevoegde woorden ter bespreking voorleggen aan het bestuur van het orkest, zo beloofde hij mij. We namen vriendelijk afscheid en het is nu veertig jaar later. Nooit meer iets van mogen vernemen, maar ik begin wel te geloven dat er in al die tijd per seizoen toch wel meer muziekstukken van eigentijdse componisten onder handen zijn genomen, nu ja, dat is al wát, hoewel ik nauwelijks nog ben aan te treffen bij concerten van grote orkesten (even afgezien van de huidig Corona-maatregelen), omdat m’n voorkeur in de loop der tijd meer en meer is uitgegaan naar kamermuziek, relatief kleine ensembles, die mij in de voorbije jaren al regelmatig wisten te onderhouden met moderne dingen. 😉

Me, Peer Gynt

Zo! Uiteindelijk was het voor elkaar. Iemand had zich weten te ontwikkelen tot volwaardig musicus. Iemand die tot pianist alswel cellist was gevormd. Zeg ik dat goed? Ik weet het niet, ik verzin ook maar wat. Maar het was wel zo dat de, inmiddels, chique  geklede Musikante het uiteindelijk met boosaardigheid uitstralende overtuiging aandurfde haar volwaardigheid te presenteren en die voor iedereen duidelijk scherp zichtbaar te maken met het neer laten fladderen van een aantal fijnmazige min of meer transparante, kleurloze plasticdoeken. Een mooi schouwspel dat neerfladderen, versterkt door lichtreflectie. In alle onbeschermde openheid nu, die twee. Die twee in één, zoals ik dat zag. Of, zo kan je het ook zeggen, die één die uit twee personen bestond….
Ze bevonden zich oorspronkelijk in een onbestemd schemergebied, die twee. Het publiek moest, om dat te kunnen waarnemen, z’n zicht een weg laten banen dwars door die plastic doeken. Beiden waren gekleed in een lange rode jurk, dat kon je nog wel zien, ondanks  het summiere  toneellicht. Er werd wat geïmproviseerd met klanken, samenklanken op cello en piano. Men liet in een volgende scène de cello even de cello en de piano de piano. Een scène die ze invulden met het tergend langzaam uittrekken van die rooie jurken tijdens, zoals ik dat vernam, gemurmel van stemmen op tape. Ja, wáren het wel stemmen….? Na het daarna aantrekken van chique avondkleren, prachtjurken, kon het concert een aanvang nemen: een muzikale omarming van piano- met celloklanken. Hard, dan weer zacht of bózig met veel ritme, soms zelfs lyrisch, maar zeker ook nerveus en agressief, virtuoos. Lekker! Met zo nu en dan dat terugkerende gemurmel. Mousserend gemurmel uit een mystieke tijd? Uit de tijd van verhalen van en over Peer Gynt? Ik laat het hierbij, invullen ga ik het niet allemaal. Kan ik ook niet. De muziek (oorspronkelijk orkestraal genoteerd voor een balletstuk) is de hoofdzaak, en hoe ik iedere noot op de verhalende legendes dien te plakken, ik weet het niet! Moet eerlijk zeggen dat ik ook niet zo op programmatische muziek zit te wachten, muziek met een verhaal. Nee, ik maak m’n eigen verhaal wel, met m’n eigen muzikale gevoelens en emotie. Een verrassende avond in ieder geval, met een podium grotendeels achter ‘mistig’ plastic. 😉

Voorstelling: “Me, Peer Gynt“.

Plaats, tijd: Grand Theatre, Groningen, dinsdagavond 7 mei jl. 20.30 u. Duur: ca. 1 uur. In het kader van Soundsofmusic.

Solisten: Maya Fridman (cello), Tomoko Mukaiyama (piano).

Componist: Alfred Schnittke | Arrangement: Alfred Schnittke/Maya Fridman.

Regie: Tomoko Mukaiyama

De wereld van Peer Gynt (middels een reis naar Noorwegen), zie hier.

Moeite doen!

27-10-2016: In het kader van het jaarlijkse Groningse muziekfestival ‘Sounds of Music‘ (muziek voor nieuwsgierige oren) werd een lezing gehouden in het Grand Theatre te Groningen. Femke Kramer ging in gesprek met Micha Hamel (componist, dichter), Jacob ter Veldhuis (componist) en Bas van de Putten (auto – en muziekjournalist) over o.a. wat nu het geheim zou zijn van de binding tussen publiek en muziek. Waarom hele volksstammen zich aangtrokken voelen tot een bepaald soort muziek. De muziek van André Rieu bijvoorbeeld kwam aan de orde, en een argument van mythische geaardheid van de muziek werd erbij gehaald: muziek moest over mythische proporties bezitten, zoals in de jaren zestig Rock & Roll dat deed, wilde het publiek geraakt en zich aangetrokken voelen.

Ik zeg: Maar wat is dan precies die mythe? Iets met tijdgeest? Het weten dat de muziek van die tijd de gevestigde orde wel eens een poepie zou laten ruiken en dat zoiets een band schept? Nu ja, misschien zit daar iets in, maar in de loop der jaren is die bewustwording toch enigszins verdwenen. Hoe nu verder met de muziek?

Ik kreeg het gevoel dat de sprekers er niet echt uitkwamen….. Ikzelf wil hier een poging wagen: massa’s jongeren luisteren naar popmuziek om domweg naar die muziek te luisteren, zonder moeite te hoeven doen. Daarenboven is inmiddels nagenoeg alle sociale achtergrondheroïek ervan toch vervaagd; de muziek ontdaan van alle mythe. Als het maar lekker in het gehoor ligt. Geldt zeker voor de al te gemakkelijke André Rieu’s Strauss-muziek, waar massa’s op af komen. Daarom, vanwege dat moeite moeten doen, is er naar verhouding zo weinig publiek bij met name concerten van klassieke muziek (om over modernklassieke muziek nog maar te zwijgen), terwijl ‘werken’ bij het luisteren toch veel meer bevrediging met zich mee zou kunnen brengen. De moeite van in de muziek kruipen, opdat die muziek dan pas in jou kan kruipen. Ik weet van mezelf dat dat veel bevrediging schenkt. Niet dat je alle (modern)klassieke muziek met al z’n variëteiten per definitie echt mooi hoeft te vinden, maar veelal zou ik ontdekking van interessante aspecten in de muziek in eerste instantie voor mezelf al genoeg vinden. Iets waar je later verder mee zou kunnen, iets wat je nieuwsgierigheid zou kunnen aanwakkeren. Hoe kunnen we het publiek, met name de jongeren, helpen met dat ‘moeite doen’ en alle soorten van muziek uitgelegd krijgen? Wat dacht u van het onderwijs? Is er genoeg aandacht voor alle soorten van muziek op lagere – en middelbare scholen? Retorische vraag! Misschien dat er op zo’n manier meer jongeren de klassieke muziek op een goed moment interessant gaan vinden en ik niet langer in een concertzaal als grijze ouwere tussen al die andere grijsaards hoef te zitten….. (Zie ook m’n log Zilversmaak).

Tijd om even te eten bij restaurant Humphrey’s, want tegoedbonnen laat men niet liggen!

’s Avonds (20.00 u.) werd in datzelfde Grand Theatre een concert gegeven van werken van de uiterst maatschappelijk betrokken Duitse componist Helmut Oehring, in het bijzijn van de componist. Had nooit van hem gehoord, en dat wekt nou juist m’n nieuwsgierigheid, want  Sounds of Music zal hem niet zo maar uitgenodigd hebben. Componist Oehring (1961, Oost-Berlijn), kind van dove ouders nota bene, schrijft door improvisatie veel lage noten en rock gekleurde muziek. Z’n muzikale ingevingen, zo vertelde hij ons, komen vaak voort uit zekere angst, angst die een ieder zal hebben over de toestand in de wereld…..
Ik heb me tijdens het concert met “moeite doen” uitstekend vermaakt, zonder nu hier in detail te treden van de  uitgevoerde composities. Daar is het, terugkijkend, voor mij allemaal te complex voor om te beschrijven. Soms was er sprake van het plotseling opduiken van stemmen en van virtuoze ‘wedstrijdjes’ tussen geprepareerde piano (waarbij de snaren weren beroerd met een creditcard en of eetvork), cello als slagwerkinstrument en een basklarinet, waarvan alle sound-mogelijkheden uitgeprobeerd werden. Teksten van Shakespeare werden op stemkunstige wijze gebruikt in een ander stuk en er was een zarte (zoals de componist dat in het Duits noemde) slagwerkconcert (6 slagwerkers met op marimba’s en vibrafoons, soms met de strijkstok bespeeld), teder en gevoelig; soms kan de reactie op het miserabele wereldgebeuren effectief zijn met er zachtaardgheid tegenover te stellen, in dit geval met een muziekstuk. Mytische geëngageerdheid?? Het was voor mij in ieder geval een fantastische avond.

oehring

Helmut Oehring

Met Salome Kammer (sopraan en stemkunst; hier al een keer eerder gezien), Fie Schouten (basklarinet), Keiko Shichijo (piano), Tatiana Koleva (slagwerk), Nora Mulder (piano), Rutger van Otterloo (saxofoon), Eva van der Poll (cello), Slagwerkensemble Prins Claus Conservatorium o.l.v. Tatiana Koleva en Joeke Hoekstra & Ensemble van het Prins Claus Conservatorium o.l.v. Fie Schouten.

Titels van werken: o.a. Suck the brain out of the head, Songs of Comfort an d Dispair.

Overigens, zie ook nog Dagblad van het Noorden artikel: hier.

Ensemble Cruciaal

Oud-studenten van het Prins Claus Conservatorium van Groningen hebben dit jaar een ensemble opgericht om het concertpubliek kennis te laten maken met de muziek van nu. Het Ensemble Cruciaal. Werken van interessante nieuwe componisten, soms speciaal voor het ensemble geschreven, worden heet van de naald voor u gespeeld. De ongebruikelijke bezetting zorgt daarbij voor spannende contrasten.”

Toen ik dat las was het voor mij logisch dat ik een concert van dat ensemble zeer zeker zou willen bijwonen, moeten welhaast, omdat ik een groot aanhanger ben van modern-klassieke muziek. Nog net niet obsessief. Passief, dat wel: onbevangen dwalen door boeiende onbekende muziekvelden voor het plukken van bijzondere notencombinaties. Welnu:

CRISPR van ene Michael Hoppe. Hoppe, jonge componist (1990), woont in Berlijn. Musici: Itxaso Etxeberria Jaurrieta (piano), Thora Margret Sveinsdottir (altviool), Juliette Froissart (cello), Victoria Calvo Ordóñez (dwarsfluit) en Edwin van der Wolff (percussie). Wil het nog eens horen, omdat ik er nu nog weinig over kan zeggen. Hopelijk kom ik het stuk nog eens tegen op Youtube o.i.d. Voor de letterlijke betekenis van CRISPR zie hier.

Devil Dance van Payton MacDonald met Victoria Calvo Ordóñez (dwarsfuit) en Edwin van der Wolff (bongo). Zeer ritmisch geheel, mooie opjuttende combinatie!

Songs to banish winter III (2011) van Jesse Broekman voor altviool (Thora Margret Sveinsdottir) en cello ( Juliette Froissart). Ik beluisterde dit als zijnde een mystieke, muzikale verstrengeling.

Rapsodia Andina van Esteban Benzecry voor cello (Juliette Froissart) en piano ( Itxaso Etxeberria).

Lullaby 2 van Vassilis Papadopoulos voor piano, altviool, cello, dwarsfluit, percussie.

Vassilis Papadopoulos: “When listening to a Lullaby we tend to think of happy children sleeping peacefully. Yet not every child sleeps peacefully. Poverty, wars and all kinds of plagues have been torturing countless children. For those childeren – and our sleepy consciousness- a “lullaby”!

De dwarsfluitiste speelde onverstoord het slaapliedje heerlijk vals, min of meer tot ergernis van de strijkers, waarop zij na een poosje een voor een afdropen. Piano en slagwerk zetten nog even door. Ik moet zeggen dat ik het bij dit stuk op het laatst (bij het horen van het ineens loepzuiver gespeelde slaapliedje) te machtig had. Daar was de onroering te groot voor mij, onbedwingbaar de tranen! Tot slot een hevige knal (slagwerk) en de pianiste ‘hing daar voor dood’. Stilte.

“Young masters in concert” no.6

Plaats en tijd: Zaal Prins Claus conservatorium, 2 augustus 2016, 17.00 u.

Kader: Peter de Grote festival 2016

Publiek: ca.100