Het licht tanend

 
verbleekt het licht

de sihouetten de bomen

de wolken grijs

de nesten zwart

de kraaien
 
 

Ik verzamel licht

September, heerlijke maand, met z’n licht van aanstaande vergankelijkheid. Geen zomers licht dat alles genadeloos doodslaat. Ik verzamel dan ook het liefst septemberlicht, en vat dat in reminicensies: het invallend licht door de hoge ramen van de middelbare school – ik zie het nog zo voor me. Het middaglicht tijdens het ongeluk, waarbij de jongen uit de hoge lindeboom viel, lang geleden. En van het meisje dat elders haar beide benen brak. Dat moet allemaal septemberlicht zijn geweest. Maar ook het ingehouden licht van sombergrijze winterse taferelen van sneeuwballen gooien. Alles heb ik verzameld en van tijd tot tijd komt er nieuw licht bij om toe te voegen aan die gewillige verzameling…..

Spleen

Al een paar dagen voel ik dat een milde neerslachtigheid me in de klauwen heeft. Spleen, ja, te vertalen als ‘melancholische lusteloosheid met gebrek aan handelingsaandrift’. Maar wees gerust, dat heb ik ieder jaar zo rond deze tijd. Dat heeft naar alle waarschijnlijkheid te maken met het licht dat aan het minderen is; de zon is zich weer aan het terugtrekken en ik ben daar nogal gevoelig voor. Er strijkt weer ander licht over de velden, anders dan in hoogzomer. Een hoogzomer waar we overigens amper iets van gemerkt hebben omdat de maand juli niet was wat-ie moest zijn. Tegelijkertijd ben ik verheugd over dat weer afnemend licht, omdat ik niet hou van die onfatsoenlijk lange zomeravonden waarbij het tot twaalf uur in de nacht aan de noordelijke horizon nog oplicht.

Het is weer augustus en in augustus gaan we, m’n begeleidster en ik, steevast een dagje uit. Naar Zuidlaren. Ja, Zuidlaren! Dat ligt in Drenthe. Om heerlijk te lunchen in de viswinkel aldaar en (natuurlijk) ook om er een boek te kopen (ondanks het feit dat we al een boek hebben). Ook daar verheug ik me op (tenminste zolang ik dat reisje niet alleen hoef te ondernemen) en ik denk dan ook dat dat periodetje van spleen z’n langste tijd gehad heeft…..

Brigitte Waldach: Rood!

De Mens en zijn (on)machtig communiceren, de rode draad in het menselijk bestaan. Het kan best geheel anders zijn, maar dat is wat ik zie in de kunst van Brigitte Waldach. Afgelopen dinsdag hadden we bestemd voor een bezoek aan het Oostfriese Emden, hetgeen in de praktijk inhoud dat we steevast de Kunsthalle aldaar bezoeken. Vandaar mijn inleidende zin over de kunst van Waldach. Ze maakt tekeningen gelijk schilderijen met rood, altijd rood!, viltstift. Hierbij past ze ook de zeefdruktechniek toe. Beeltenissen met veel aan maagdelijkheid, wit, met daarin mensgedaantes omringd met geschreven tekst, zinnen van taal, de meeste schrijfsels onleesbaar. Zinnen die, zo zou je kunnen zeggen, als wespen rond hun hoofden zoemen. Zinnen….. communicatie. Wat er wel te lezen valt zijn meestal zinnen van filosofie of protest. Veel totaalschilderijen bestaan uit meerdere schilderijen met allemaal een eigen lijst; ze houden verband met elkaar: Er is sprake van zekere communicatie binnen de kunstwerken. In sommige werken zijn er daarentegen in het geheel geen taalzinnen te bespeuren. Zo is daar een schilderij, voorstellende een man die uit het schilderij lijkt te willen stappen met pal daarnaast een werk waarop een vrouw die, naar het schijnt, juist het schilderij is binnengelopen. Beide personen uiteraard wederom rood. Communicatie. Zo heeft ze op de wanden van een zaal twee tekeningen (hier ook weer die taalzinnen) in hoeken tegenover elkaar geplaatst, die elkaar klaarblijkelijk iets mededelen, omdat ze dwars door de ruimte met elkaar verbonden zijn met strakke dunne stoffen draden van rood.

Dan is daar Waldach met haar installatie ‘Im privaten Licht der Öffentlichkeit’. Aan het plafond hangen pal naast elkaar een honderdtal verschillende soorten roodgekleurde armaturen van lampen die ook allemaal branden. Het geluid dat je hoort is het het geluid van onverstaanbare conversatie. Het doet je vermoeden dat je tegelijkertijd in alle restaurants of café’s van de stad aanwezig bent. Op zich handig natuurlijk; hoef je ze niet allemaal af te lopen. Overal in die panden hoor je immers toch hetzelfde soort van geroezemoes?! Onverstaanbare communicatie waarbij er af en toe een verstaanbaar woord boven komt drijven…..

De tentoonstelling van Waldach die m.i. óók over menselijke eenzaamheid gaat (onmacht van communiceren) is nog te zien tot 5 sept. a.s.

waldach

 Waldach (links) en haar lampeninstallatie…..

 

Late middaglicht

Oplichtend groen van

pas gemaaid gras

in bezit

door vogels

zwart en wit

In glas en inkt

Ik hang geen geloof aan; waarom zou ik, vermoeiend immers, maar kerken en kathedralen – daar heb ik wel iets mee. En dan doel ik hier niet in de eerste plaats op de architectonische schoonheid ervan; de zwaar esthetische uitstraling die zo’n kerkgebouw kan hebben – prima natuurlijk, maar ik ga vooral voor de wonderlijke combinatie van gevoelens van veiligheid en mysterieuze spanning die het binnenste van zo’n bedehuis meestal bij mij oproept. Veilig vanwege de dikke muren die je afsluiten van de boze buitenwereld waar je liever niet weer naartoe zou willen, en spanning vanwege de door mij toegedichte mysterieuze eigenschappen van het invallende licht dat zich door de hoge ramen naar binnen weet te stralen. Zo. En dit alles het liefst ook nog eens in de verdovende sfeer van zachte zilveren orgeltonen. Zo wil ik leven, in opperste ontspanning: Paradijs!, zeker als men mij ook nog zo af en toe zou voorzien van enig voedsel, dat wèl natuurlijk…. Saai? Ja, saai, maar wat is er tegen saai als je dat zet tegenover de gekmakende heksenketel die de nuchtere wereld is, en die veel mensen depressief maakt?!

Kunstenaar Bart Vromans heeft zich in z’n kunst o.m. laten inspireren door interieuren van kathedralen. Dat mag blijken uit een aantal van z’n schilderijen die momenteel tentoongesteld zijn in De Noordelijke Kunsthof alhier, en waar ik nogal van onder de indruk was. Hoewel de veilige geborgenheid bij Vromans somtijds toch wel ontbreekt door toedoen van de akelige vergankelijkheid die je heel sterk in het werk van deze kunstenaar aantreft, is er wel het invallende licht. Het invallende licht dat misschien afkomstig zou kunnen zijn van en symbool zou kunnen staan voor de vergangenheid, zoals ook het licht dat ons bereikt vanuit het heelal uit het verleden afkomstig is, en die nieuwsgierig maakt. Vergankelijkheid en vergangenheid, twee trefwoorden die bij Vromans op z’n plaats zijn…..

Supra

Requiem‘ van Bart Vromans (Drukinkt op papier)     (foto: dré)

Dan waren daar de al of niet kleurrijke glasobjecten van Jacob Bos, die, kan haast niet anders, met veel geduld en vaardigheid moeten zijn gemaakt. Een vaardigheid waar ik met m’n twee linkerhanden jaloers op zou kunnen zijn. Maar het zijn voorwerpen die ik niet anders kan zien dan als decoratieven die ik overigens stuk voor stuk zou willen hebben, zo prachtig zijn ze, maar ik weet niet of het wel kunst is (zei hij aanmatigend). Eén zo’n object wil ik hier even nader belichten: Een kubus van grindbeton die aan de bovenkant was voorzien van laagjes glas, trapsgewijs naar het binnenste van de kubus, en die je leidden naar een donker vierkant gat. Spannend!

Supra

Object met geheimzinnig gat van Jacob Bos      (foto: dré)

De tentoonstelling ‘In Glas en inkt’ is nog te zien t/m 14 maart a.s.
 

Feesthoekjes…..

Zo bij tijd en wijle heb ik wel eens dat ik er graag tussen wil springen om actief mee te doen aan feesten. Feesten gehouden in zalen, balzalen, feesten met veel muziek, geroezemoes en speciaal getemperd licht. Feesten waar de dansvloer geheel vol is met voeten. Toch kan ik mij nooit voor de volle honderd procent op zo’n feest concentreren, omdat mijn aandacht op zeker moment uit zal gaan naar de stille plekjes in de hoeken en aan de randen van zo een tumultueuze zaal. De marginale plekjes waar niemand vertoeft en ook door niemand anders dan door mij, zo heb ik het idee, worden opgemerkt. Afgezonderde hoekjes, verstild dromerig, schijnbaar los van het volle feestgedruis, die hun halfdonkere wereldje bestieren met hun eigen sfeer van licht en schaduw…..

Vreemde omgeving

Weten doe ik niet waar ik vandaan ben gekomen en hoe ik hier terecht kom. Even doemt er bij mij een gedachte aan zoiets als een tijdmachine op. Het is hier tamelijk donker; kleur is hier niet. Hier is slechts sprake van een zilverachtig grijs oplichtende nevelige hemel boven zwarte aarde. In dit decor duikt vanuit de verte een silhouet op, goed te zien in het spookachtige tegenlicht. Het komt op me af en blijkt bij naderbijkomst een vrouwspersoon te zijn. Wanneer ze vlak bij me is probeer ik haar te zoenen, echter juist op dit moment wordt ze dermate lang dat ik er niet meer bij kan; op stelten loopt ze met gewiekste passen geluidloos door en lost uiteindelijk op in de nevel. Maar ik ben niet lang alleen. Een Sandemangewaad op een fiets komt in volle vaart recht op me af en probeert op me in te rijden…..

sandeman

Mijn vrouw kalmeert me, omdat ik schreeuwend wakker word…..

 

Twee-eenzaamheid

Als je binnen wilt komen moet je door het zogenaamde ‘blauwe uur‘, een meer dan drie meter hoge installatie, anderhalve meter in het vierkant. Een ruimte waarvan de wanden een soort van blauwig transparant doek vormen, waarop vaag de contouren van personen te zien zijn. Ik had niet in de gaten dat ik me op dat moment in het blauwe uur bevond; láter, na enige lezing, kwam ik daar pas achter. Op zich bijzonder, want ik kan me voorstellen dat men zelden in kleuren denkt wanneer het over tijdstippen of, zo u wilt, tijdruimtes gaat. Ik kan me hooguit iets bij het schemeruur, de twijfel tussen licht en donker, voorstellen, maar dan zijn de kleuren grotendeels weggevaagd. Maar op zich een interessant gegeven; je zou de dag kunnen indelen in kleuren, tijdskleuren. Ik heb het over de expositie “Het Blauwe uur” van kunstenaarsduo Sonja van der Wal en Anne Schram onder de gezamenlijke noemer J. G. Buursma. Dat betekent dat er schilderijen en objecten te zien zijn, opgebouwd uit elementen van ieders werk. Een samenwerking die een tijd terug is begonnen ‘uit een onbehaaglijkheid met de heersende opvatting dat een kunstenaar zijn of haar persoonlijke fascinatie moet laten zien’. Vanwege een gezamenlijke fascinatie zijn de werken dus tot stand gekomen. Heel duidelijk is dat het hier gaat over fascinatie voor eenzaamheid: Vanaf ieder schilderij straalt die eenzaamheid je tegemoet: Eenzame landschappen met windmolens, hotelkamers met slechts stoelen, en lege ruimtes met openstaande deuren. Maar ook de eenzaamheid van de stad met zijn gebouwen. Dan is er nog de fascinatie voor twijfel bij beide kunstenaars. Sommige contouren zijn dermate vaag geschilderd dat je je afvraagt, twijfelt dus, of het er wel echt is. Dat geldt ook voor contouren van licht en donker zoals bijvoorbeeld sterk bij de installatie ‘Het blauwe uur’ tot uiting komt; afhankelijk van je opstelling in de expositieruimte is er een verandering te zien van dat licht en donker. Donker wordt licht, licht wordt donker. Maar ook blauw als je wilt, of niet…..
De expositie is nog te zien tot en met 23 april a.s. in galerie Frontaal te Appingedam.

 

…..eenzaamheid…..