Huilgas!

Dat jongeren hun leven kapot willen maken met inhaleren van lachgas [N2O] moeten ze dan maar als zodanig ondervinden (verlammingsverschijnselen), maar dat ze daarmee ook nog eens het milieu ernstig vervuilen met het laten rondslingeren van ballonnen, waarbij ze verraderlijke hoeveelheden lachgas domweg in de lucht laten terechtkomen. Men dient te weten dat lachgas op zich nog veel effectiever werkt dan koolzuurgas [CO2], als het gaat om opwarming van de aarde. Het is dan ook beter lachgas voor dergelijk gebruik huilgas te noemen!

Vervuiling door bestrijdingsmiddelen bedreigt drinkwatervoorziening in Groningen en Drenthe. Ik zeg: Laten we nu eindelijk eens ophouden met onszelf te vergiftigen! De mens en z’n gore onverschilligheid! Boer & Nevelspuit.

Vuige ultra-nationalist Aleksandr Doegin, brein achter terroristische Russische inval in Oekraïne, wisselt van auto maar ziet daardoor eigen dochter sterven. Ik zeg: Helaas, Actie is reactie! Deze pro-Poetin-man heeft, zoals alle Poetin-Russen, wat op z’n geweten!!

‘Vlagschennis’ kennen wij niet: in Nederland kun je bij wijze van spreken met de vlag je achterwerk afvegen. Ik zeg: Is sowieso peanuts vergeleken bij boekverbranding of onophoudelijke vervuiling van het milieu. Dat laatste zullen veel omgekeerde-vlaggen-boeren met hun aanhang van wappie-proleten toch moeten inzien!!

Motorrijder en toeschouwer gewond bij ongeluk tijdens historische TT in Vlagtwedde. Ik zeg: Waarom moet die onnodige vervuiling, lawaaiig bovendien, alsmaar doorgaan? Fossielgeklieder is immers niet meer van deze tijd!

Oekraïne werkt aan tegenoffensief, Russisch leger verzwakt! Ik zeg: Een land in oorlog, waarvan de soldaten het meest gemotiveerd zijn, zal overwinnen!!

Geen snoepjes, maar duurzame auto’s in ‘Groene Karavaan’ Vuelta. Ik zeg: Langzaam maar zeker leren ze hoe het moet!

@doetietsmettaal schreef op Twitter: Ik sta echt met m’n ogen te klapperen als ik iemand het woord ‘doch’ zie gebruiken. Ik zeg: Chod ja, ik ook, maar m’n ogen klapperen niet, m’n oren wel!

Plaatje van @AValk6 op Twitter. Ik zeg: Heb ook altijd al balletdanser willen worden.

Le Tour d' Irlande

De Tour, daar heb ik wel een heel klein beetje mee, terwijl dat Franse circus, want dat is het, mij verder toch ook weer geen ene mallemoer interesseert. Ik heb er dat kleine beetje mee omdat ik er bepaalde herinneringen aan heb: de Tour die ik meemaakte en waar ik zelfs onderdeel van uitmaakte, jazéker; lees verder, is de Tour van 1998. Veel renners van die inmiddels beruchte Tour zouden later in Frankrijk politieel worden aangehouden wegens het in het bezit hebben van bepaalde stimulerende middelen. Die Tour was begonnen in Ierland, in Dublin, waar ik op de dag vóór de start min of meer toevallig vertoefde. Gewoon vakantie. Rennersbussen en televisiewagens, maar vooral ook handel, ordinaire handel; je kon er bijvoorbeeld papieren petklepjes, voorzien van simpel elastiekje, kopen voor maar liefst 5 Ierse ponden. Omgerekend voor die tijd ongeveer 12 guldens, ja gulden, want het was immers nog de gulden tijd, de gouden tijd. Daar trapte ik uiteraard niet in, maar het was er wèl een gezellige boel; aantrekkelijk genoeg om het allemaal in werkelijkheid ook eens te kunnen meemaken.

Twee dagen later of zo zat ik een stukje ten zuiden van Dublin in het plaatsje, tevens gehuchtje, Ashton. Omdat ik wist dat de renners daar langs zouden komen had ik me daar al vroeg in de ochtend, om een uur of tien, aan de kant van de weg, tevens terras van een pub!, weten te installeren*. Afwachten en bier drinken – Guinness. En er kwam natuurlijk alsmaar niks; wachten duurt immers lang. Maar uiteindelijk, om een uur of twaalf, na al veel te veel van dat zwarte bier, dat eigenlijk nergens naar smaakt; bitter ja, wrang bitter smaakt het wel….. maar uiteindelijk ja hoor, daar kwam de reclame-karavaan voorbij, waarvan de lengte me tegen viel; ik had van de commerciëlen meer verwacht. Na nòg een Guinness lieten dan eindelijk de renners zich zien: Geraas van fietskettingen – zoef, voorbij! Was dat nou alles? Nagenoeg niks gezien! Had ik me daarvoor een stuk in m’n kraag gezopen? Mijn god, wat kan een mens zichzelf toch aandoen?!

Het was (geloof ik) de volgende dag dat ik (wij dus) met ons huurautootje verder zuidwaarts reden, richting Cork. Bij die plaats aangekomen was ik even de draad kwijt: A was daar de weg ineens afgesloten vanwege de Tour en B wist ik niet meer hoe ik verder moest rijden om op m’n overnachtingsadres daar in de buurt te komen. Gelukkig stond er een vriendelijke motoragent aan wie ik m’n zielig probleempje voorlegde. Hij dacht een momentje na, althans ik zag hem een momentje nadenken, en zei: “Follow me!” Met het autootje achter de motoragent aan over die voor het overige verkeer afgesloten weg, waar al veel Tour-schouwers zich aan weerszijden op een verhoogd talud hadden opgesteld. Men begon waarempel naar ons te zwaaien en we zwaaiden ruimhartig terug. Was ik me daar toch maar mooi even de kopman in de Tour! Ja toch? Nou dan.

* Natuurlijk niet zonder begeleidster, dat begrijpt u ook wel.

Sport en doping

Afgelopen week waren daar de bekentenissen van een aantal beroepswielrenners omtrent hun dopinggebruik. Zabel, Riis…. ‘Der Jan’ moet nog een beetje over de streep worden geholpen. Grote namen dus. Moeten wij daarvan schrikken? Het leken toch stuk voor stuk integere sportpersoonlijkheden te zijn….?

Doping of niet, wat maakt het uit! Bovendien is er sowieso geen lichaam gelijk, dus de vergelijking van sportprestaties tussen de verschillende individuen is toch al niet meer dan een vergelijking van appels met peren, citroenen, pruimen, abrikozen en noem maar op! Zolang een wedstrijd maar spectaculair en spannend is! Leuk voor toeschouwers die zich vervelen. Als een profsporter z’n eigen lichaam d.m.v. dopinggebruik wil opofferen, wat gezondheid betreft, moet hij dat weten. Hij kent zijn eigen verantwoordelijkheid daarin, ook al zal betreffende sportman of dito vrouw onder voortdurende pressie van zijn of haar sponsor staan. Men heeft het zover laten komen dat sport vervallen is tot commercie. Profsport betekent per definitie verloedering. Sport en spel onwaardig! Dus, nogmaals, doping of niet, wat maakt het uit!

wielrenner

Lance Armstrong terug in Tour!

Ik wandel, nee, ik loop in een kalm wazig herfstzonnetje zonder wind in een tamelijk stil dorpje. Ten Post heet het. Ik herken de huizen en de weg waar ik loop en ik herken ook degene die, vanuit het niets, naast me komt lopen. Armstrong, Lance Armstrong!, de bekende wielrenner!, zònder fiets weliswaar, maar mèt renners-outfit (geen gele trui). We hebben de volgende conversatie, gewoon in het Nederlands, met als begeleiding het geklikklak van wandelende wielrennerschoenen op asfalt:

Ik: ‘Ha, die Lance….. je ziet er goed uit!’
Lance: ‘Kan kloppen – ik voel me ook goed, sterker nog, ik voel me zo goed dat ik heb besloten weer een Tour de France te gaan rijden!’
Ik: ‘Waarom ook niet?!’

Zwijgend lopen we verder en we komen bij een café. Een oud café met een automatiek waar Lance, zonder er eerst geld in te gooien, een luikje opentrekt. Hij haalt er een verzegeld pakketje uit en zwaait er mee. ‘Dit is m’n eten. Beveiligd tegen dopingtroep!’ Daarna was-ie weer net zo plotseling verdwenen als-ie gekomen was….

Het gedroomde café had ook ooit echt bestaan (café Welgelegen), maar is allang afgebroken. Tegenwoordig staan er op die plek twee burgermanshuizen. Ik heb nu niet bepaald iets met Armstrong, maar heb nog wel onuitwisbare herinneringen aan die kroeg. Ooit heb ik daar, als jongetje van een jaar of twaalf, m’n eerste tevens laatste schooltoneelervaring (20 letters!) mogen beleven. In de bovenzaal. Op een echt podium. Met van die gordijnen en ècht publiek. Maar ik vond het helemaal niet zo’n geweldige beleving. Sterker nog, een ramp was het!, d.w.z. de uitvoering op zich ging (voor zover ik nu nog weet) wel goed, maar het er naar toe leven was één en al nagelvretende nervositeit. Bovendien roept het bij mij nog woede op als ik er aan terugdenk, want de meester, de grote organisator, die, waaròm weet ik nog steeds niet, de pest aan me had, had niet mij de hoofdrol gegeven….! Nu weet ik niet of ik zo’n belangrijke rol toen wel aangekund had, gegeven het feit dat ik al voor zo’n klein rolletje (nota bene zonder tekst) al m’n nagels had afgebeten, maar in ieder geval: Dàt o.a. is voor mij Ten Post! Zal me altijd bijblijven. (Maar wat die Armstrong daar nou deed….?)

Schooltoneel Ten Post, ca. 1957. Dat jongetje in het midden met dat punthoedje had de hoofdrol. Ik zit van uit de zaal gezien rechtsvoor (denk ik), met zwarte kop. Dat kon toen nog, kennelijk. De naam van het stuk is me in al die jaren ontgaan. #racisme #schande

De Renner

De eerste druk verscheen in 1978. Ik heb zojuist de twintigste druk uit 2005 (uitgave Prometheus) gelezen, hier en daar vluchtig diagonaal vanwege de saaiheid, en met een zucht dichtgeslagen – ‘De Renner‘, een roman van Tim Krabbé. Een boekwerkje van zo’n kleine 160 bladzijden. ‘Als je dat boekje leest’ werd mij gezegd -ik wist overigens van het bestaan ervan- ‘krijg je een beetje een indruk van wat zich zo allemaal binnen de wielrennerij afspeelt, zeker wat betreft de wedstrijden, en kun je de ‘Tour’ op tv misschien met meer inzicht volgen’. Krabbé (ook schaker) verwoordt hier z’n eigen ervaringen als actief wedstrijdrenner. Ik begrijp echter niet waarom dit boek de twintigste druk heeft gehaald. Ik vond het een verschrikkelijk saai boek; een lange litanie van hoe er pijn geleden wordt, wie er aan kop is en wie niet, al die namen, waaronder natuurlijk ook bekende. Hier en daar gelardeerd met een kort beschrijvinkje van het Franse Cevennenlandschap, dàt nog wel. Dan weer die onderlinge nijd, en dat wielrennen niet slechts hard fietsen is, maar zéker ook een kwestie is van de nodige tactiek – dat wéten we toch? Daarvoor hoef ik het echt niet te lezen! Neen, dan kijk ik liever naar het wielrennen, natuurlijk op tv, want in het echt is het, behalve in de bergen, zoef….. en dàt was het dan. Ik wéét dat, want in Ierland heb ik de -inmiddels beruchte- tour van 1998 gezien. Wanneer u wilt afzien moet u zeker het boekje lezen. Maar goed, puur anekdotisch gezien heeft het zeker z’n waarde, ondanks het feit dat het in de romanvorm is geschreven.
Het meest opvallend vond ik de anekdote over de renner Gaul (ik ken hem niet). De beste man werd in de Tour van 1958 na een tijdrit etappe op de Ventoux, een verschrikkelijke berg, bij z’n hotel door een ambulance afgeleverd. Hij kon niet tegen de hitte en had zich geforceerd. Maar hij stapte de volgende dag weer op, doch verloor 12 minuten, en de dag daarna nog een paar, want héét bleef het. Gaul stond meer dan een kwartier achter op de gele trui, hij was uitgeschakeld. Toen kwam er een etappe door de Alpen. Het weer was miserabel, maar vóór alle renners uit reed Gaul. Hij pakte z’n verlies terug en won de Tour…… Waarom moest ik daarbij toch zo aan ene Floyd Landis denken….?

Overigens toch nog een paar zinspreuken uit het boek die me het meest opvielen:

Wie het sterkst is heeft de meeste verantwoordelijkheid.

Het peloton is een gevangenis.

Niets sist zo mooi als de lekke band van een concurrent.

Ik wil niet vechten tegen mensen met zwakheden, omdat ik dan moet horen te winnen.

Solidariteit is een prachtig excuus om niet de onzekerheden en de pijn van een individuele poging te hoeven dragen.

Tegen je verlies kunnen is een verachtelijke uitvlucht, een belediging van geest en sport.

Hoe betrouwbaar is de anekdote?

P.S.  Weet u trouwens wat ‘uitbollen’ betekent? Het is een (Belgische) wielerterm en het wil zeggen dat je ‘uitrollend tot stilstand komt’.