Overweging

Als u enigszins filosofisch bent in gesteld kunt u makkelijk tot de conclusie komen dat aan alles en iedereen een einde kan worden toegeschreven. Eens zijn wij door krachtige persweeën van onze respectieve moeders als baby’s met nog rimpelige huidjes op deze wereld gezet en eens zullen wij met wederom rimpelige huidjes een andere bestemming krijgen, ergens in het huis van de dood. Tijdens ons leven hopen we een steentje te hebben bijgedragen aan het welzijn van dat leven; dat we een functie hebben gehad, in de zin van iets voor iets of iemand te hebben betekend, hoe gering dan ook….

Te logeren

Eerst het kanaalpontje met handbediening en dan de oprijlaan met de zelden volledig opgedroogde regenplassen. Altijd ook die volle of lege melkbussen vooraan bij de weg. De frisse smaak van dorstlessende stiekeme wei, bedoeld voor de kalveren. De geur van de stinksloot, vol met gistend afvalwater uit de keuken. Het oplaten van de vlieger, groter dan jezelf, bijna niet te houden in de harde wind. De  geplukte onrijpe zure kersen. De buikpijn. De mesthoop, goudbruin glazend in de zon. Door de wei met de bloemen en de koeien over het platgetreden binnendoorpaadje naar de buren, twee à driehonderd meter verderop. De vele volgeladen ruiters met hooi waaronder je je fijn kon verstoppen. De stier apart op stal, een stukje verder de dampende rij koeien met de strontgoot. De kalveren elders. De lamp met de nevel. Aan het eind de deur naar de keuken, waar altijd de ingeslopen stalgeur rondhing. Aardappels met bleke rodekool door overmaat aan zuur, gecompenseerd met flink wat suiker. Vreemd lekker de thee, want getrokken met water uit de regenput. O ja, en die smalle gang met de vervaarlijk doorbuigende verrotte vloer waar je snel en behendig overheen moest lopen als je naar de kamer wilde, de voorkamer met soms op zondagen de kostganger en of de oom met z’n onophoudelijk etterende fijtduim. Ook soms de tante. De neven en de nichten. De bedsteden met de deurtjes. Die knallende draai om de oren gevolgd door een hevige bloedneus. Het notenschieten in de hooischuur: familiedrukte bij de hardgekookte eieren in de grote gedeukte aluminiumpan. De jenever.

Absurde Verzameling

Ik werkte vroeger, nee, nòg vroeger, de vroeger daarvóór, op een scheikundig lab van een  universiteit, en had daar tevens het beheer over het studentenmagazijn, zoals we dat noemden. Niet dat daar studenten lagen opgeslagen, nee, maar wel bevonden zich er scheikundige stofjes, door studenten ooit gemaakt. Netjes in een database (toen nog analoog), zodat je ze te allen tijde terug kon vinden, die stofjes: altijd bij de hand voor eventueel (verder) onderzoek. Plankenkasten vol met flesjes en potjes, lange rijen; nauwelijks in één keer te overzien…..
Hier moest ik aan denken toen ik de tentoonstelling ‘Atlantis‘ in De Noordelijke Kunsthof te Appingedam bezocht. Ik werd daar overmand door rekken met een eindeloze verzameling transparant witglazen flesjes, stuk voor stuk halfvol met rottend overvloedig voedsel. Gelukkig allemaal afgesloten die flesjes met luchtdichte schroefdoppen, anders zou je er van de stank kunnen flauwvallen. Op ieder flesje stond een nummer, en van elk nummer kon achterhaald worden wat het bijbehorende flesje bevatte. Dat kon van alles zijn: you name it. Is dat kunst? In ieder geval het resultaat van de idee van vergankelijkheid als straf voor decadente verspilling, gezien de titel van de expositie (voor uitleg: zie onderstaand schuingedrukt citaat). Ook een idee om te kunnen volgen wat er uiterlijk gebeurt tijdens zo’n rottingsproces: nieuwe kleuren die ontstaan uit kleuren die er met het voedsel ingestopt zijn. Een vreselijke maar mooie dynamiek van het vergankelijkheidsproces. Die kleuren vallen dan te fotograferen om daar dan vervolgens afdrukken van te kunnen maken. Zo krijg je prachtige afbeeldingen van abstracte kunst, kunst die geheel buiten de kunstenaar omgaat, zou je kunnen zeggen. En de kunstenaar is Manja Kindt. Zij exposeerde er samen met Jan Pieter van den Bos, die schilderijen, groot en somber, liet zien, stuk voor stuk ‘Atlantis’ voorstellend.

De bevolking van het eiland Atlantis was talrijk en allen leefden in weelde. Hun cultuur was er een van onrechtmatige en ongebreidelde hebzucht en machtswellust en een uiteindelijk fatale expansiedrift. Atlantis werd uiteindelijk getroffen door aardbevingen en stormvloeden“.

Supra

De ontelbare potjes met halfvergane voedsel van Manja Kindt                  (foto:dré)

 

Supra

‘Atlantis 182’  Jan Pieter van den Bos            (foto:dré)

 

In glas en inkt

Ik hang geen geloof aan; waarom zou ik, vermoeiend immers, maar kerken en kathedralen – daar heb ik wel iets mee. En dan doel ik hier niet in de eerste plaats op de architectonische schoonheid ervan; de zwaar esthetische uitstraling die zo’n kerkgebouw kan hebben – prima natuurlijk, maar ik ga vooral voor de wonderlijke combinatie van gevoelens van veiligheid en mysterieuze spanning die het binnenste van zo’n bedehuis meestal bij mij oproept. Veilig vanwege de dikke muren die je afsluiten van de boze buitenwereld waar je liever niet weer naartoe zou willen, en spanning vanwege de door mij toegedichte mysterieuze eigenschappen van het invallende licht dat zich door de hoge ramen naar binnen weet te stralen. Zo. En dit alles het liefst ook nog eens in de verdovende sfeer van zachte zilveren orgeltonen. Zo wil ik leven, in opperste ontspanning: Paradijs!, zeker als men mij ook nog zo af en toe zou voorzien van enig voedsel, dat wèl natuurlijk…. Saai? Ja, saai, maar wat is er tegen saai als je dat zet tegenover de gekmakende heksenketel die de nuchtere wereld is, en die veel mensen depressief maakt?!

Kunstenaar Bart Vromans heeft zich in z’n kunst o.m. laten inspireren door interieuren van kathedralen. Dat mag blijken uit een aantal van z’n schilderijen die momenteel tentoongesteld zijn in De Noordelijke Kunsthof alhier, en waar ik nogal van onder de indruk was. Hoewel de veilige geborgenheid bij Vromans somtijds toch wel ontbreekt door toedoen van de akelige vergankelijkheid die je heel sterk in het werk van deze kunstenaar aantreft, is er wel het invallende licht. Het invallende licht dat misschien afkomstig zou kunnen zijn van en symbool zou kunnen staan voor de vergangenheid, zoals ook het licht dat ons bereikt vanuit het heelal uit het verleden afkomstig is, en die nieuwsgierig maakt. Vergankelijkheid en vergangenheid, twee trefwoorden die bij Vromans op z’n plaats zijn…..

Supra

Requiem‘ van Bart Vromans (Drukinkt op papier)     (foto: dré)

Dan waren daar de al of niet kleurrijke glasobjecten van Jacob Bos, die, kan haast niet anders, met veel geduld en vaardigheid moeten zijn gemaakt. Een vaardigheid waar ik met m’n twee linkerhanden jaloers op zou kunnen zijn. Maar het zijn voorwerpen die ik niet anders kan zien dan als decoratieven die ik overigens stuk voor stuk zou willen hebben, zo prachtig zijn ze, maar ik weet niet of het wel kunst is (zei hij aanmatigend). Eén zo’n object wil ik hier even nader belichten: Een kubus van grindbeton die aan de bovenkant was voorzien van laagjes glas, trapsgewijs naar het binnenste van de kubus, en die je leidden naar een donker vierkant gat. Spannend!

Supra

Object met geheimzinnig gat van Jacob Bos      (foto: dré)

De tentoonstelling ‘In Glas en inkt’ is nog te zien t/m 14 maart a.s.
 

Halfvergane glorie

Wat doen we met overblijfselen van al lang niet meer in takt zijnde industrie-objecten, zoals oude steenfabrieken, scheepswerven, oude gemalen en dito molens, etc.? De meeste van die restdingen zullen of opgeruimd of opgeknapt worden, maar zo hier en daar blijft er ook wel het een en ander staan waar niemand zich meer om bekommerd, waardoor het in staat gesteld wordt zich over te geven aan de vergankelijkheid. Ik hou wel van vergane glorie, zolang we er maar niet van vergeven zijn. Langs het Damsterdiep zijn er nog resten van steenfabrieken zichtbaar, waarvan de meest opvallende zich naast het landgoed Ekenstein bevinden. Het is daar een paradijs van langzame aftakeling. Een hele tijd stond het complex daar te zijn, slechts om zich over te geven aan het niet-zijn. Een krakersgroep ontdekte deze heerlijkheid waar overigens de lange schoorsteenpijp* nog fier overeind staat, hoewel bij dat ex-rookkanaal ook tekenen van verval duidelijk zichtbaar zijn. Die groep is er na een tijd door de gemeente Loppersum weggejaagd en nu staat die oude fabriek daar weer in alle rust, gedeeltelijk overwoekerd door de natuur. Ik hoor geruchten dat het zal worden afgebroken en dat het vrijgekomen terrein volgeplemt gaat worden met burgermanshuizen. Waaròm nu toch; láát het toch zo! U weet zelf hoe die -veel te dure- burgermansonderkomens eruit zien. Kijk maar naar de voortwoekerende nieuwbouwpuisten aan dorps- en stadsranden. Lelijkheid alom, en als er nu sprake was van afwisselende lelijkheid was het nog tot dáár aan toe, maar die puisten zijn allemaal gelijk! Mag het dan zo zijn dat ‘mijn’ oude steenfabriek met rust gelaten wordt….?

*De schoorsteenpijp is op 24 okt. 2013 omvergehaald: er is inmiddels een particuliere gegadigde die bezig is het terrein bouwrijp te maken.

Supra

 Een paradijs van langzame aftakeling.   Afgebrand op 22 juni 2018          (foto: dré)

Supra

De toenmalige pijp aan het Damsterdiep. Gelukkig hebben we de foto’s nog.  (foto:dré)