In glas en inkt

Ik hang geen geloof aan; waarom zou ik, vermoeiend immers, maar kerken en kathedralen – daar heb ik wel iets mee. En dan doel ik hier niet in de eerste plaats op de architectonische schoonheid ervan; de zwaar esthetische uitstraling die zo’n kerkgebouw kan hebben – prima natuurlijk, maar ik ga vooral voor de wonderlijke combinatie van gevoelens van veiligheid en mysterieuze spanning die het binnenste van zo’n bedehuis meestal bij mij oproept. Veilig vanwege de dikke muren die je afsluiten van de boze buitenwereld waar je liever niet weer naartoe zou willen, en spanning vanwege de door mij toegedichte mysterieuze eigenschappen van het invallende licht dat zich door de hoge ramen naar binnen weet te stralen. Zo. En dit alles het liefst ook nog eens in de verdovende sfeer van zachte zilveren orgeltonen. Zo wil ik leven, in opperste ontspanning: Paradijs!, zeker als men mij ook nog zo af en toe zou voorzien van enig voedsel, dat wèl natuurlijk…. Saai? Ja, saai, maar wat is er tegen saai als je dat zet tegenover de gekmakende heksenketel die de nuchtere wereld is, en die veel mensen depressief maakt?!

Kunstenaar Bart Vromans heeft zich in z’n kunst o.m. laten inspireren door interieuren van kathedralen. Dat mag blijken uit een aantal van z’n schilderijen die momenteel tentoongesteld zijn in De Noordelijke Kunsthof alhier, en waar ik nogal van onder de indruk was. Hoewel de veilige geborgenheid bij Vromans somtijds toch wel ontbreekt door toedoen van de akelige vergankelijkheid die je heel sterk in het werk van deze kunstenaar aantreft, is er wel het invallende licht. Het invallende licht dat misschien afkomstig zou kunnen zijn van en symbool zou kunnen staan voor de vergangenheid, zoals ook het licht dat ons bereikt vanuit het heelal uit het verleden afkomstig is, en die nieuwsgierig maakt. Vergankelijkheid en vergangenheid, twee trefwoorden die bij Vromans op z’n plaats zijn…..

Supra

Requiem‘ van Bart Vromans (Drukinkt op papier)     (foto: dré)

Dan waren daar de al of niet kleurrijke glasobjecten van Jacob Bos, die, kan haast niet anders, met veel geduld en vaardigheid moeten zijn gemaakt. Een vaardigheid waar ik met m’n twee linkerhanden jaloers op zou kunnen zijn. Maar het zijn voorwerpen die ik niet anders kan zien dan als decoratieven die ik overigens stuk voor stuk zou willen hebben, zo prachtig zijn ze, maar ik weet niet of het wel kunst is (zei hij aanmatigend). Eén zo’n object wil ik hier even nader belichten: Een kubus van grindbeton die aan de bovenkant was voorzien van laagjes glas, trapsgewijs naar het binnenste van de kubus, en die je leidden naar een donker vierkant gat. Spannend!

Supra

Object met geheimzinnig gat van Jacob Bos      (foto: dré)

De tentoonstelling ‘In Glas en inkt’ is nog te zien t/m 14 maart a.s.
 

Kubiekenarchitectuur

Wat je ziet zijn houten objecten, zogenaamde kubieken, niet slechts rechtop, maar ook schots en scheef opgesteld, voorzien van in- en uitstulpingen; min of meer grillige kubussen van diverse grootte, open van structuur, spelend met licht, en die nieuwsgierigheid oproepen; je wilt er naar binnen kijken. Sommige hangen aan de wand, weer anderen staan in de vensterbank, en ook hangen ze aan het plafond. Opengevouwen, dichtgevouwen, op allerlei manieren worden ze getoond. Eentje, geplaatst midden in de tentoonstellingsruimte, is zelfs zo groot dat je er als volwassene rechtop in zou kunnen staan. Je kan er niet in, maar in het inwendige zie je opnieuw kubische vormen, groeisels. Ik zeg groeisels omdat het in je verbeelding evengoed aangegroeide kristallen kunnen zijn. Kristalgroei die alsmaar doorgaat, alle kanten op, met wetmatige regelmaat. Kunstenares Erna de Bie heeft het betreffende haar werk dan ook over ‘een natuurwet als wereld’. Ikzelf, met m’n ervaring als laboratoriumwerker wil daar het volgende aan toevoegen: Wanneer u een verzadigde oplossing van keukenzout in water zou nemen, en u laat dat geduldig een tijd staan, is de kans aanwezig dat je langzaam kubusvormige zoutkristalklonten ziet ontstaan, die, wat vorm betreft, veel overeenkomst zullen vertonen met De Bie’s kubieken.

Thuisgekomen bedacht ik dat ik me ook evengoed gewaand zou kunnen hebben op een expositie van architectonische maquettes. Ik heb er maar eens een boek (Architectuur van de 20e eeuw) op nageslagen en kwam werk tegen van de uit Israël afkomstige architect Moshe Safdie. Ik weet niet of de kunstenares op de hoogte is van het bestaan van deze bouwmeester, maar de uiterlijke overeenkomsten tussen haar op de kubieke centimeter gebaseerde objecten, en het werk van die architect zijn frapant te noemen…..
De kubieken zijn nog te zien tot en met 26 maart a.s. in galerie Frontaal in Appingedam.

Kubusarchitectuur van Safdie, te vergelijken met de kubieken van De Bie.

Trefwoord: constructivisme