‘Bij afwezigheid van symmetrie kan een gevoel van dislocatie ontstaan.’ Zo heb ik ergens geschreven. Of ik deze aanname over het dislocatiegevoel zelf heb bedacht weet ik niet meer, ik kan die redenering ook zo maar ergens hebben opgepikt, maar in ieder geval ben ik het ermee eens. Het gevoel van dislocatie schept verwarring; los van houvast. Daar hou ik van, géén houvast, vooral ook in de kunst, want juist asymmetrie doet schoonheid gewaarworden, terwijl symmetrie nu juist het tegenovergestelde van schoonheid bewerkstelligt, lelijkheid om het hard te stellen, lelijkheid ongelukkigerwijs her en der rondgestrooid door mensen, want in de bouw is het praktisch en goedkoop en dan moeten we lelijkheid kennelijk maar op de koop toenemen. In de natúúr zie je dat niet, in de natuur is niets symmetrisch. Daarom is ze ook zo mooi! Een boom met een ronde kruin mag misschien symmetrisch lijken, maar op de keeper beschouwd is het dat niet. Wijs mij een absoluut symmetrisch ding aan in de natuur en ik trakteer u op een borrel! (God, wat bèn ik toch weer royaal; ik herken mezelf hier niet).
Symmetrie is kunstmatigheid. Architecten horen toch in zekere mate kunstzinnig te zijn, maar je ziet overal om je heen dat juist goedkope spiegelbouw bij hen hoog in het vaandel staat. Kijk maar om u heen en zie de rijtjeshuizen of die twee-onder-één-kap dingen. Ik bewoon zelf overigens ook een dergelijk bouwgedrocht, gezien althans de buitenkant: Lelijk van de symmetrie, karakterloos! Of ook die 18e eeuwse Engels tuinen, of waren het nou Franse tuinen, nu ja, één en al symmetrie, badend in niets anders dan lelijkheid, zich spiegelend aan zichzelf. Wijs mij een vrouw met een volkomen symmetrisch gezicht en ik zeg u dat zo’n vrouw niet mooi is, hoe popperig ze er ook mag uitzien. Over mànnen zeg ik niets, want ik heb geen verstand van mannen; wezens waar ik ook geen verstand van wèns te hebben! Bij mezelf constateer ik m’n twee benen van ongelijke omvang, zo asymmetrisch als maar kan, prachtige benen, wit, dat wèl, wit. Benen waaruit ik recentelijk nog de zicht- en voelbare blauwige spataders heb laten verwijderen. Ik, de herborene, de jonge god! Oké, we moeten verder: Beste heren en dames architecten, voordat u de wereld nog verder gaat bederven – bouw alleen nog maar mooie karaktervolle en dus asymmetrische huizen! Vat mijn hartewens, hartekreet zo u wilt, op als een bevel! Wèg met de symmetrie! Symmetriedwang is een geborneerde obsessie, voortkomend niet eens uit geldgebrek, want geld is er genoeg, ook in tijden van crises, maar uit onderdrukkende zuinigheid, en, erger nog, uit onwetendheid over de esthetiek van de ‘Gulden Snede‘….!
In een landje als Nederland, dat, naar algemeen wordt aangenomen, toch één van de rijkste landen in Europa is, hoort zichtbare goedkoopte in de bouw, toch een vorm van geestelijke marteling, een taboe te zijn! J’ai dit!!
Hooguit het verschil in kleur maakt het nog een klein beetje aantrekkelijk! Maar buiten dat, aanschouw ook eens het verschrikkelijke gebrek aan privacy….!