Diep van zinnen

Recht voor me zie ik door m’n raam een volwassen boom, een es. Er is iets met de es: als ik goed naar z’n stam kijk, zie ik op zo’n meter of vijf hoogte er vanachter iets uitsteken dat wel iets wegheeft van een afdakje, ja een piepklein afdakje, afdakje van een vogelhuisje misschien. In ieder geval iets wat je daar niet direct zou verwachten, want waar de boom staat is het geen privé-gebied. Nu ja, misschien een projectje van de gemeente? Het maakt me nieuwsgierig en ik besluit op onderzoek uit te gaan, want ik kan niet tegen entiteiten van mysterie – maakt me onzeker. Hup!, de trap af naar beneden (ik woon boven), m’n sloffen uit en schoenen aan. Veters vast en, ja, ook nog m’n jas, want het is enigszins (met ‘sz’!) nat buiten. Gedoe!

Oké, op weg dus naar m’n onderzoeksprojectje (waar ik later naar bevinden iets over zou kunnen schrijven). Geen petieterige onderneming trouwens, omdat ik daarvoor de straat moet oversteken, op zich al iets waar ik me zelden aan waag. Maar wat moet dat moet, en wel direct, want ‘k hou aangaande dit soort zaken niet van uitstel. Bij de boom, de es dus, aangekomen zie ik inderdaad aan de achterkant, op dit moment voor mij de voorkant, een vogelhuisje. Van hout. Echter er ontbreekt iets aan dat huisje: vloertje en voorpandje zijn weg, volledig weg, die ontbreken dus, anders zouden ze niet weg zijn. Ja, zo kan er natuurlijk geen vogeltje (meer) wonen en is het bouwseltje een voorbeeld van nutteloosheid (geworden). Voor mijzelf is er echter niets aan verloren, want ik ben dol op nutteloze dingen en of dingetjes, omdat die vaak iets diepzinnigs over zich hebben. Doch het mysterie aangaande het door mij onderzochte is niet geheel geweken…. de onzekerheid blijft aan me knagen, maar we moeten verder…. 😉

Kastje zonder bodem… foto: dré

Zelfspot, een groot goed!

Aan het Justus Lipsius-gebouw in Brussel, een gebouw waarvan het bestaan nooit eerder tot me was doorgedrongen, is een enorm kunstwerk opgehangen van de Tsjech David Cerný, een gevolg van het feit dat Tsjechië sinds 1 januari jl. het voorzittersschap van de EU heeft overgenomen gekregen. Zoiets moet kennelijk gevierd worden met een geschenk aan de EU: Iets wezenlijks, iets substantieels, een kunstwerk! Welnu lezertjes, het inmiddels dus prijkende kunstwerk bestaat uit een groot frame waarop alle lidstaten een voor hun oversignificante ‘stempel’ hebben gekregen. Zo bijvoorbeeld is Nederland afgebeeld als zijnde geheel overspoeld met water waar alleen nog een aantal minaretten boven uitsteken. Wij, Neerlandertjes, wij hebben zo onze angst voor het water, terecht!, naast de ziekelijke en dus onterechte angst voor de islam. Wie angst heeft voor het vreemde heeft angst voor zichzelf! Beter kon het dus niet uitgebeeld worden! Nu hebben we van Neerlandse afgevaardigden nog niets afwijzends over het kunstwerk gehoord geloof ik, en ik hoop dat dat zo blijft, Nederland kennende, maar een aantal andere EU landen voelde zich beledigd door wat er over ze stond afgebeeld…..

Kunst is kunst, je mag het mooi en lelijk vinden of geen mening erover hebben, en ja, je kunt je er ook door beledigd voelen. Wanneer individuen zich beledigd voelen zij dat zo. Die vermeend beledigden met hun kennelijke gebrek aan relativering moeten er voor zich maar uit zien te komen. Dat hoeft ons verder niet te deren. Wanneer staten zich beledigd voelen? Precies hetzelfde: Uit geborneerdheid eveneens een gebrek aan relativeringsvermogen en dus een gebrek aan broodnodige humor en dito zelfspot! Het verveldende van staten is dat ze macht hebben en ons dus wel degelijk kunnen deren. Laat me nu juist derhalve het volgende van de daken schreeuwen:

Staten die geen zelfspot kennen zijn gevaarlijke staten!

 

Een nieuw geluid…..

Vaak heb ik mezelf de vraag gesteld hoe geluid, en dus ook muziek, zich zal gedragen wanneer het in een bepaalde locatie losgelaten wordt waar het nooit geweest is, nooit geklonken heeft, maar andersom eveneens; hoe zal een dergelijke omgeving, bijvoorbeeld een schuurtje of een concertgebouw op zo’n nieuw geluid reageren? Ligt u, dames en heren, daar ook wel eens van wakker? Ik inmiddels niet meer, want ik heb er in de kleine uurtjes over nagedacht en ik denk nu te weten hoe een en ander zit:

Wat nu is geluid anders dan een verzameling luchttrillingen? Die trillingen zullen in staat zijn niet alleen uw soepele trommelvlies te laten resoneren, ook op het oog bewegingsloze gebouwen kunnen zich, zo heb ik zelf ondervonden, aan dat resoneren overgeven. (Ik heb ooit een pilaar omhelsd van de Nicolaikerk hier in Appingedam, op het moment dat er een concert gaande was. Geweldige resonantie-ervaring was dat). Na afloop zal zo een gebouw niet meer hetzelfde zijn. Het is als het ware door het nog onbekende geluid gemasseerd; het nieuwe geluid heeft zich weten te nestelen in de architectonische structuur van het gebouw en die structuur is daardoor op minieme wijze vervormd. Het gebouw heeft zich er naar gezet, aangepast heeft het zich aan dat geluid. Energie blijft immers altijd èrgens! Wanneer we die proef overnieuw doen met hetzelfde geluid, zal betreffend gebouw hierop met behulp van zijn eerste ‘herinnering’ weten te reageren; het bouwwerk zal zich nu ogenblikkelijk weten aan te passen en zal het geluid mooier laten klinken omdat het niet meer eerst ‘verwerkt’ hoeft te worden. Het was immers bij de eerste keer reeds verwerkt. Geen energie hoeft meer aan het herhaalde geluid te worden onttrokken. Begrijp dat dan toch ook! Concreet nu: Wanneer we voor de tweede keer het eerste pianoconcert van Tsjaikovsky in een concertgebouw laten klinken, zal het mooier en voller klinken dan de eerste keer! Datzelfde verhaal gaat natuurlijk ook op voor uw schuurtje…..

Twee-eenzaamheid

Als je binnen wilt komen moet je door het zogenaamde ‘blauwe uur‘, een meer dan drie meter hoge installatie, anderhalve meter in het vierkant. Een ruimte waarvan de wanden een soort van blauwig transparant doek vormen, waarop vaag de contouren van personen te zien zijn. Ik had niet in de gaten dat ik me op dat moment in het blauwe uur bevond; láter, na enige lezing, kwam ik daar pas achter. Op zich bijzonder, want ik kan me voorstellen dat men zelden in kleuren denkt wanneer het over tijdstippen of, zo u wilt, tijdruimtes gaat. Ik kan me hooguit iets bij het schemeruur, de twijfel tussen licht en donker, voorstellen, maar dan zijn de kleuren grotendeels weggevaagd. Maar op zich een interessant gegeven; je zou de dag kunnen indelen in kleuren, tijdskleuren. Ik heb het over de expositie “Het Blauwe uur” van kunstenaarsduo Sonja van der Wal en Anne Schram onder de gezamenlijke noemer J. G. Buursma. Dat betekent dat er schilderijen en objecten te zien zijn, opgebouwd uit elementen van ieders werk. Een samenwerking die een tijd terug is begonnen ‘uit een onbehaaglijkheid met de heersende opvatting dat een kunstenaar zijn of haar persoonlijke fascinatie moet laten zien’. Vanwege een gezamenlijke fascinatie zijn de werken dus tot stand gekomen. Heel duidelijk is dat het hier gaat over fascinatie voor eenzaamheid: Vanaf ieder schilderij straalt die eenzaamheid je tegemoet: Eenzame landschappen met windmolens, hotelkamers met slechts stoelen, en lege ruimtes met openstaande deuren. Maar ook de eenzaamheid van de stad met zijn gebouwen. Dan is er nog de fascinatie voor twijfel bij beide kunstenaars. Sommige contouren zijn dermate vaag geschilderd dat je je afvraagt, twijfelt dus, of het er wel echt is. Dat geldt ook voor contouren van licht en donker zoals bijvoorbeeld sterk bij de installatie ‘Het blauwe uur’ tot uiting komt; afhankelijk van je opstelling in de expositieruimte is er een verandering te zien van dat licht en donker. Donker wordt licht, licht wordt donker. Maar ook blauw als je wilt, of niet…..
De expositie is nog te zien tot en met 23 april a.s. in galerie Frontaal te Appingedam.

 

…..eenzaamheid…..