14 mei jl., het moet nog vroeg in de morgen zijn:
Staand op een podium overzie ik de mega-zaal. Die bevindt zich, zo vermoed ik, ver weg, ver van huis, maar het zou misschien ook zo maar ergens in Hoogezand of zo kunnen zijn. Het toneel moet over een aantal minuten aanvang nemen; de zaal is al volgestroomd met mensen, lawaaiige mensen. Ik doe m’n beklag over het lawaai, en prompt wordt tussen mij en het publiek een gordijn neergelaten. Ik raak vervolgens in paniek: ben m’n tas met belangrijke attributen kwijt, en het decor, balk en opoefiets, is er nog niet. Waar is het decor? Wie regelt dat? Hebben we dat wel goed afgesproken?
14 mei jl., half 2 in de middag:
Mooi weer. Ontspannend ritje naar het Bernleftheater. Heb me goed voorbereid: tekst oké! Voor de zekerheid m’n tas geïnspecteerd op spulletjes die ik moet gebruiken – kleding, rode zakdoek en maagpepermuntje. Check! Eenvoudige dingetjes, maar toch. Met eenvoud valt of staat alles! Bij aankomst in het theater eerst schminken, dan schijnbaar rustig wachten op drie uur, het moment dat de voorstelling moet beginnen. De “techniek” heeft gezorgd voor het decor, een balk en een opoefiets die later in de voorstelling tevoorschijn moet komen. Er is taart, want de laatste voorstelling. M’n medespeelster en ik stellen ons op in de zaal en geven elkaar, vlak voordat het publiek binnenkomt, een ‘high five’. Het kan beginnen: 70 minuten tekst! Geen pause! Na afloop een gemeend applaus, en het zit erop. Afschminken en nog even nakletsen met enthousiast publiek. Ze hebben, net als wij, genoten! Blij mee! Mooie zondagmiddag! Laatse voorstelling, lichte weemoed. Het is niet anders.