Vergelijking

Hoe ik dat nog zo precies weet, terwijl ik geen popmuziek-freak ben? Nu ja, dat heeft te maken met de vervulling van mijn dienstplicht, een last die ik eigenlijk had moeten weigeren, maar ‘k was daar eenvoudigweg te laf voor. Ik weet het nog zo haarscherp: het was augustus 1965, een tijd dat alles nog in zwart-wit was; kleuren kan ik me uit die tijd niet herinneren, althans…. Het was in de gigantische kantine van legerplaats Ossendrecht, zo ver weg van huis als maar kon (de overheid was goed in pesten, en dat is tot op de dag van vandaag het geval, dat weet u ook!). Daar schalde het rond, niet eventjes, nee!, de godganse dag! (I Can’t Get No) Satisfaction, met die geweldige gitaarriff als intro, die psychedelische basso-ostinato, manmanman! Vijf dagen in de week, zes weken lang, nou, dan weet je het wel, om nooit meer te vergeten. The Rolling Stones, who else! Ik hoef dat hier niet te laten horen, iedereen kent het, en wie het niet kent moet welhaast wereldvreemd zijn, punt! ‘k Moet wel zeggen dat ik ze in m’n verdere leven nooit intens gevolgd heb, maar sporadisch kreeg je wel eens wat mee natuurlijk. Neem nou ook eens The Beatles – van hen hoorde ik ergens in 1964 al het nummer A Hard Day’s Night. Ach, die song had wel wat, ik was negentien en vond het best wel een opstandig nummer. Toch had ik een probleem met beide popgroepen, juist omdat het groepen waren; wie van hen, wie van de zangers, moest ik nou als idool uitroepen? Ik was volop gewend aan Elvis en Cliff, éénlingen. Het idoliseren was bij hen eenvoudig: Elvis was mijn idool, Cliff was mijn idool. Simpel! Bij The Stones wist ik het niet, nu ja, misschien kwam Mick Jagger hiervoor een beetje in aanmerking, niet volwaardig dus, en bij The Beatles was het al moeilijker kiezen. Ik zal het hier eenvoudig opschrijven: omdat ik er alsmaar niet uitkwam heb ik me geheel losgeweekt van de popmuziek, toen al, en heb me op ostentatieve wijze gestort, snob als ik begon te worden, op de klassieke muziek, waar ik overigens ooit een bloedhekel aan had…. tja.

Naschrift: vandaag de dag hoor ik nog wel eens iets van beide popgroepen (een mens komt daar niet onderuit) en ik moet tot de conclusie komen dat The Beatles zich muzikaal beter hebben weten te ontwikkelen dan The Stones tot op de dag van vandaag! Durf dáár maar eens tegenin te gaan!!! Misschien was dat ook de reden dat The Beatles-groep al tamelijk vroeg uit elkaar was gevallen, om van doodgaan nog maar niet te spreken..

Gretha!

Nu ja, wat heb ik met Gretha? Gretha? Ja, Gretha Smit! Thuis heb ik, in de kamer waar m’n hometrainer staat, een ingelijste foto van haar, opdat ik wat heb te kijken wanneer ik zo nodig met veel verveling op die train-fiets moet zitten trappen. Da’s wat ik met Gretha heb. Fietshulpje, ze is, ter stimulatie, mijn fietshulpje zonder dat ze dat zelf weet. Maar hoe kom ik nou aan die foto van haar? Foto waarop alleen haar hoofd afgebeeld staat terwijl ze in een schaatsrace zit; schaatsmuts met daaronder de blauwgroenblauwe ogen met die bekende blik. Die blik waar ik altijd helemaal week van werd en waar ik ’s nachts wel eens niet van kon slapen. Welnu, overal waar ik ook maar kwam pochte ik over haar en haar schaatskunst, en als we gingen toneelspelen hield ik zogenaamd voor haar altijd een plaats in het publiek vrij, want ik stelde me stiekem voor dat ze vast en zeker nog wel eens langs zou komen om mij te zien. Waarom niet eigenlijk…..? Ik was weg van Gretha, ik zal het maar eerlijk zeggen, en waar het hart vol van is….. Op een gegeven moment kwam iemand uit mijn toneelomgeving met die ingelijste foto aanzetten; foto van Gretha als mascotte, zo moest ik het maar zien. Foto van Gretha in de kleedkamer van het theater! Staat nu dus in m’n fietskamer. Zij schaatst en ik fiets, en een lol dat we samen hebben, tenminste dat verbeeld ik me dan maar….. Jammer dat ze met topschaatsen moest stoppen, terwijl ze toch zo veelbelovend was begonnen….. Gretha bedankt dat je, ongeweten, in m’n leven bent gekomen….!

Mannen in rood

Mijn verzamelwoede richting hedendaagse klassieke muziek, die zich vooral midden tot eind jaren tachtig manifesteerde (heden ten dage is die woede – gelukkig – enigszins bekoeld; het verzamelen heeft meer en meer een convergerend karakter aangenomen)….. Nòg een keer: Mijn verzamelwoede in die jaren tachtig, leidde me naar een Duitse componist, genaamd Wolfgang Rihm. Ik was toen blij verrast met een opname (ouderwets op band) van een werk voor, zover ik me op dit moment weet te herinneren*, twee violen slagwerk en orkest: Helemaal aan het eind van het stuk probeerden die violen nog een uiterst verfijnd zacht geluid te produceren, hetgeen onmiddellijk werd afgestraft door het slagwerk; een stukje kat-en-muis muziek. Ik was meteen verkocht. Helaas heb ik die opname door een banale stommiteit mijnerzijds niet meer. Wat ik me ook nog kan herinneren is dat de omroeper vertelde over Rihm, die als kleine jongen in de jaren vijftig aan de hand van z’n moeder door de stad – naar ik aanneem Karlsruhe in wederopbouw – liep en voortdurend heimachines aan het werk hoorde. Dat heien hoor je her en der terug in z’n muziek. Ik heb nogal wat opnames van Rihms werk verzameld, omdat ik die composities uiterst interessant vond (en vind), maar ik kende hem natuurlijk niet persoonlijk en wist ook niet hoe hij er uitzag; iedere keer wanneer ik z’n naam hoorde, schotelde ik mezelf een beeld voor van een man zonder gezicht, gekleed in een bordeaux-rood pak…..

Dat had ik overigens met meer mensen die ik niet van gezicht kende en waarvan ik ‘wist’ dat ze uiterst integer hun werk deden. Met Jurgen van den Berg bijvoorbeeld, momenteel landelijk radiopresentator van o.a. het sportprogramma ‘Langs de lijn’, had ik dat ook, in z’n ‘radio-noord’ periode. Ik heb Jurgen een paar weken geleden kunnen vertellen van dat rode pak, waar dus geen gezicht bij hoorde, waarna hij in lachen uitbarstte. Vandaar dat ik dit historisch wederwaardigheidje van mij over Rihm nu ineens weer weet op te rakelen). Rihm zou ik in 2001 in levende lijve ontmoeten tijdens het Rihmfestival in Groningen, in het Grand Theater. Ik voelde me zeer vereerd dat ik, samen met m’n vrouw, pal naast hem kwam te zitten, om samen met de componist naar z’n eigen muziek te luisteren. Rihm had ineens een gezicht! Zonder dat rode pak natuurlijk, hoewel ik dat wel mooi had gevonden. Hij had trouwens niks deftigs, Rihm; gezellige man met buikje en t-shirt. Hoewel we nog even met hem hebben kunnen spreken heb ik maar niet verteld van het beeld dat ik ooit van hem had, maar ik weet welhaast zeker dat hij er smakelijk om gelachen zou hebben….. Aangaande Rihms muziek: Voor uitgebreide informatie: Klik hier.

* Ik ben na enig (verlate) research er op de valreep achter gekomen dat mijn verloren gegane opname het ‘Erster Doppelgesang‘ (1980) moet zijn geweest. Een stuk voor viool, cello en orkest…..inclusief slagwerk natuurlijk. Wéét u dat even…..

rihm

Wolfgang Rihm