Reactie op Louis

Aarzelend komt hij naast me zitten, de man met het jaren vijftig kapsel, die zich voorstelt als Louis van Gaal. Hij wil een gesprek met me aangaan, zo voel ik, maar ik zie hem schutteren; een staaltje verlegenheid die ik anders nooit zie bij Louis. Maar hij komt toch over de brug: ‘Ik moet je zeggen dat ik het idee heb dat jij, Dré Oudman!, dat jij neerkijkt op mensen die zich vermaken met spelletjes!’.

Neerkijken op mensen? Ik? Nee, maar ik heb wel een aversie ontwikkeld jegens spelletjes, tegenwoordig door bepaalde groeperingen ook wel hardnekkig games genoemd (geloof ik). Buiten het feit dat het doen van spelletjes mij sowieso doet denken aan oubollige huiskamertafeltaferelen (scrabblewoord). Mijn ouders beoefenden nagenoeg continu met talloze kennissen het kaartspel, en zij hebben oneindig veel kruistochtelijke pogingen ondernomen mij erbij te betrekken, maar ik kroop als jongetje liever ònder de tafel om aldaar een recitel te geven op trekharmonica. Ja. Ik kon vanaf daar zelfs tegen de mensen òpkijken! Niks neerkijken dus! Overigens had ik van daaruit wel leuk zicht op blote damesknieën….. 😉

Maar nu het kwaadaardige karakter van het doen van spelletjes: wanneer een spelletje wordt opgepakt uit verveling, puur uit  tijdverdrijf, deugt er natuurlijk iets niet. Men gooit daarmee een tijdsgedeelte van z’n leven zomaar in de prullenbak. Wanneer men een spelletje oppakt voor het opwekken van bewustzijnsvernauwing voor de vlucht uit de dagelijkse besognes en om maar weg te kunnen zijn van de algehele wereldproblematiek, verliest men, wanneer dat vluchtgedrag maar al te lang duurt, alle zicht op de afschuwelijke realiteit. Men noemt dat in geleerde kringen ook wel struisvogelpolitiek.
Dan is daar natuurlijk ook nog het probleem van het creëren van een zekere (over)vermoeidheid, omdat spelletjes continue concentratie vereisen, er van uitgaande dat men toch zeker zal willen winnen. Als men al een hele dag heeft gewerkt zonder dagdromen en des avonds zich nog eens wil storten op spelletjes kan men begrijpen dat men de volgende dag onmogelijk volledig uitgerust op het werk kan aankomen. Nee, na een dag concentreren is het wat mij betreft ’s avonds ontconcentreren geblazen, zonder afmattende wedijver. Wedijver, het boze sleutelwoord bij spelletjes. In ieder geval je nergens meer op focussen. Dat kan ook vluchtgedrag inhouden, maar dat is positief vluchtgedrag, omdat men daar een bewust doel mee dient: des anderdaags uitgerust op het werk verschijnen! Tot zover mijn moralistische bijdrage voor vandaag. J’ai dit!

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.